dinsdag 18 september 2012

Dag 11: Via de Black Hills naar Nebraska

Het is deze vakantie een trend dat we elke avond vrij laat in het hotel zijn en slapen gaan en daardoor ook wat later opstaan en vertrekken. Zo ook weer vandaag, maar dat kwam ook wel weer mooi uit doordat we tijdens opstaan en ontbijt het WK wielrennen weer konden volgen. Het was ruim na 9 uur toen we Rapid City achter ons lieten terug de Black Hills in. Het weer was fors opgeknapt na een aantal dagen (vooral hoge) bewolking. De hele dag was het een blauwe lucht van het soort dat je in Nederland maar weinig treft. Vochtigheid zou dan ook dalen naar 10-20 %. Een paar foto's gemaakt bij spookdorpje Rockerville dat grappig genoeg tussen de twee rijbanen van onze weg inlag. Bij dezelfde tent in Keystone haalden we weer een voortreffelijke capuccino.

Na een nieuwe foto van Mount Rushmore met blauwe achtergrond namen we de Needles Highway richting Custer State Park. Dat was een werkelijk schitterende route met de loofbomen die met deze zon goudgeel kleurden. Opvallend ook erg veel bruingekleurde dennen. Dat komt door een kever epidemie, leerden we gisteren. De Needles waren enorme zuilvormige rotsen die als naalden uit de berg staken. De weg ging er met een nauwe tunnel doorheen, maar het was ook voor klimmers een uitdaging want een drietal Japanners was tot verbijstering van de Amerikaanse toeristen bezig de bekendste Needle (de naald met het gat erin) te beklimmen. Naast de fraaie kleuren zagen we niet zoveel wild als gisteren aan het eind van de middag, maar wel weer groepjes wilde kalkoenen in de berm en alweer witte berggeiten. Bij Blue Angel Lodge in Custer Park hadden we een voortreffelijke lunch met halve sandwich en soep.



Met dank aan wifi (die available maar niet reliable heette) wat nieuwtjes en voetbaltussenstanden gevolgd. Daarna reden we Wind Cave National Park in, een park dat bovengronds niet heel bijzonder is, maar ondergronds des te meer. Bij het bezoekerscentrum kochten we een ticket voor de cave tour van 2.30 uur. Boven de grond vermoed je totaal niet dat er onder de grond een gigantisch gangenstelsel loopt van - huidige tussenstand - 138 mijl en dat op een grondgebied van slechts een vierkante mijl. De gangen gaan soms 6 tot 7 niveau's onder elkaar. Afhankelijk van de luchtdruk buiten blaast de wind bij de (smalle) ingang naar buiten of naar binnen. Wij wandelden een uur door het eerste deel van dit immense gangenstelsel en kregen nuttige en leuke informatie van de ranger. Het was regelmatig bukken voor ons, maar dat was het nog veel meer voor degenen die nog altijd bezig zijn de uithoeken van Wind Cave te verkennen. Dat betekent kruip-door-sluip-door met een lampje. Wij kwamen maximaal 60 meter onder de grond van deze droge grot. Anders dan de meeste natte grotten heb je hier geen stalagmieten en -tieten, maar is de groot ooit ontstaan door water dat het zachte kalksteen wegsleet en bijzondere figuren ("boxes" en "popcorn") op muren achterliet.


De ranger vertelde vermakelijk over de grootste zoektocht ooit naar een verdwaalde in deze vijfde grootste cave ter wereld. Aan het eind van onze route gingen we met een lift weer naar het oppervlak en dat scheelde toch bijna 20 graden in temperatuur. Het was al tegen 4 uur en hoogste tijd om de Black Hills achter ons te laten. We wilden immers nog naar Scottsbluff en dat was nog zo'n 150 mijl. De weg werd als snel kaarsrecht en vlak. Eindeloze glooiingen van verdord gras en hier en daar wat vee of akkerbouw, ook toen we de grens met Nebraska passeerden. Waar de ene staat zich met bizons afficheert, of met graan, zonneschijn of Mount Rushmore heeft Nebraska een wel erg weinigzeggende slogan "The Good Life". Of ze er goed van leven weet ik niet, ik geloof niet dat ik graag op deze eindeloze vlakte zou willen wonen, want erg welvarend ziet het er niet uit. Sommige stukken zijn zwartgeblakerd. Robert heeft het stuur inmiddels overgenomen zodat ik alvast mijn verhaaltje kan tikken.

We slaan nog een keer af van onze verlaten doorgaande weg en komen op een nog uitgstorvener route die volgens de kaart de laatste 100 km tot Scottsbluff geen dorp meer telt. We passeren nog wel wat spookhuizen en een aantal actieve boerderijen, maar tekenend voor de streek is wellicht het kerkhof waarop slechts een graf stond. Het werd net donker toen we Scottsbluff binnenreden. Een hotel zoeken werd een stuk lastiger dan we hadden gedacht, net nu we de eerste keer niets gereserveerd hadden bleek zo'n beetje alles hier vol te zijn. En dat zonder bijzondere reden bleek bij navraag. Het is absoluut geen toeristische stad, waarschijnlijk dan toch vooral werkvolk dat in de buurt bezig is of op doorreis. Zo kwamen we uiteindelijk bij een nogal aftands Hotel 6 uit waar ze wel een kamer hadden. Kost niet veel, maar is helaas ook niet veel. We waren wat verwend met onze HoJo in Rapid City en voor die ene nacht redden we het wel. Diner hadden we bij Sharis 24 uursrestaurant, wat Robert nogal ad rem deed afvragen waarom ze dan een slot op de deur hadden.


Morgen rijden we een kilometer of 300 naar Boulder waar we een hotel hebben voor de laatste drie nachten. Dan gaan we in ieder geval naar Rocky Mountain National Park, ons laatste NP deze reis, maar we gaan ook een afspraak van anderhalf jaar geleden inlossen met Adrienne Herzog!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten